zondag 5 november 2017

's Zondags gaan we naar de kerk... toch? (1)

Naar welke kerk ga je?

Jarenlang was 'Kerk aan de keukentafel' mijn favoriete boek over gemeente-zijn met elkaar. Hans Groeneboer, de auteur van dit boek, beschrijft in dit boek dat kerk zijn niet gaat over een systeem of een gebouw maar over relaties. Dat sluit aan bij wat ik in Handelingen lees over hoe de volgelingen van Jezus met elkaar gemeente zijn. 

En toch... in de praktijk zie ik dat christen zijn vooral gekoppeld is aan deze vragen: 
  • Naar welke kerk ga je? 
  • Ben je actief in de gemeente? (Welke taak heb je in de gemeente?)
Die eerste vraag is de standaard vraag als mensen erachter komen dat je gelovig bent. De tweede vraag wordt vooral gesteld door christenen die elkaar bevragen. Let maar eens op de komende tijd. Als je een onbekende ontmoet en je komt er toevallig achter dat diegene ook christelijk is (je ziet een kruisje om iemands nek, je vangt een gesprekje op, je hoort een moeder tegen haar zoontje zeggen dat hij zondag niet mag afspreken, iemand bidt voor het eten), is het een super voor de hand liggende vraag om te stellen: 'Hé, ben je ook gelovig? Dat wist ik niet. Naar welke kerk ga je?'

Die tweede vraag, daar betrap ik mezelf vaak op. Als ik mensen in mijn praktijk ontmoet, dan vraag ik wat hun overtuiging is en of ze bij een kerk of gemeenschap horen. Bijna standaard vraag ik daarna: 'Hoe betrokken ben je, doe je er ook iets?'

Belachelijke vraag, al zeg ik het zelf. Ik ga hem schrappen. Ik kan beter vragen: 'Heb je steun aan je geloof en je geloofsgenoten?'

Uit mijn dagboek...


Sinds een paar maanden houd ik digitaal een dagboek bij. Gewoon voor mezelf en ook als bron om uit te putten voor blogs en boeken die ik nog wil schrijven. Ik zal wat zondagse stukjes citeren: 

Zondag 13 augustus

Ben ik wel een goed christen? Soms vraag ik me dat af. Het is zondag, en op zondag hoor je naar de kerk te gaan. Maar ik kan mezelf er niet toe zetten. Ik ben al een paar weken niet geweest en ik mis het ook niet. Ligt dat aan mij, of aan de kerk? Ik heb niet het idee dat mijn relatie met God lijdt onder mijn zondagse verzuim. Juist de afgelopen weken, waarin ik alle tijd had omdat ik vakantie had, heeft mijn geloofsleven nieuwe impulsen gekregen. Ik heb het Lucas evangelie gelezen en ben opnieuw onder de indruk van het doen en laten van Jezus geraakt. Ik heb me verdiept in de Psalmen en kijk er dagelijks naar uit om verder te lezen. In mijn vakantieboekje ‘Vier de zomer’ heb ik negen dagen lang gewerkt, gekleurd, gebedspunten opgeschreven en daar gedurende de volgende dag steeds voor gebeden. 


Wat is dat toch met de kerk? Waarom staat het me zo tegen? Over Jezus las ik dat Hij het liefst iedere dag in de Synagoge was om te onderwijzen. Tja, misschien is dat het wel. Het passieve, het consumeren, het zingen van liederen die net niet helemaal zeggen wat ik tegen God zou willen zeggen, het zondag in, zondag uit luisteren naar een preek waar ik lang niet altijd handen en voeten aan kan geven de rest van de week. Maar als christen zou ik toch juist warm moeten lopen voor dit soort samenkomsten? Misschien ben ik verwend omdat ik in Nederland woon. Er is geen nood aan de man, we hebben elkaar niet echt nodig als kerk, er is geen vervolging, ik lijd geen armoede, kan als ik zou willen duizenden online preken beluisteren, de hele dag aanbiddingsmuziek draaien en bidden doe ik het liefst alleen. 


Kom je iets tekort als je kerkloos bent? Ik betwijfel het. Hoewel ik ervan overtuigd ben dat we als gelovigen aan elkaar gegeven zijn om elkaar te bemoedigen, scherp te houden, te steunen.

Misschien is mijn vraag wel in welke vorm je dat moet gieten. En, hoe je dat kunt doen, midden in een samenleving die steeds meer God-loos wordt. Ik wil graag een verschil maken. Laten zien wat het betekent en hoeveel meerwaarde het heeft als je gelovig bent. Dat verschil wordt beter zichtbaar in een omgeving waarin gelovigen en ongelovigen samen leven. In je buurt, op de sportvereniging (waar ik overigens geen lid van ben), op de opleiding, met collega’s. Dat verschil wordt niet zichtbaar in een samenkomst met gelijkgestemden (aan de buitenkant dan, want binnen de kerk is maar al te veel ruzie over zaken die er niet toe doen). 


Blijf ik toch zitten met het fenomeen kerk. Wil ik me er niet te makkelijk vanaf maken? Heb ik niet gewoon bindingsangst? Wil ik niet onder gezag staan? Genoeg stof tot nadenken en mezelf kritisch onder handen nemen.

Zondag 20 augustus
Tijd is een raar fenomeen. Opeens is het alweer zondag. Weer de afweging wel of niet naar de kerk. Makkelijke keus vandaag, we hebben een logé en meer dan de helft van het gezin ligt om half tien nog te slapen. Ook geen livestream vandaag, want mijn hoofd is meer dan verzadigd met prikkels. Gewoon een rustdag dus vandaag. Precies zoals het bedoeld is. Zes dagen bezig zijn, één dag rust. Welke dag dat dan ook is. 


Ik ben nog altijd blij dat het scheppingsverhaal stopte na zeven dagen. Ik denk dat het me meer hoofdbrekens had gekost als er had gestaan: ‘God zag dat de mensen behoefte hadden om wekelijks samen te komen. Dus schiep Hij de kerk. Het was avond geweest, de achtste dag.’ De kerk, en al helemaal hoe wij hem vormgeven, is pas later ontstaan. 

Zondag 10 september

Weer zondag, geen geldige excuses, iedereen thuis, dus… we gaan naar de kerk. Met z’n allen. De jongste pleegzoon moppert even en probeert nog een pleidooi te houden over dat twee uur te lang is. Of ik wel weet dat hij een uur in de auto onderweg naar vakantie al bijna niet volhoudt. Ja, dat weet ik, maar ergens klopt er iets niet. Want twee uur achter de computer mine craft spelen is geen enkel punt. Volgens pleegzoon komt dat omdat hij dan op zijn knieën kan zitten. Ik ben niet overtuigd, dus om vijf over half tien zitten we in de auto. 

....(Het relaas van de kerkdienst bespaar ik jullie.)...

Ik ben licht chagrijnig. Wat is de toegevoegde waarde van deze twee uur kerkbezoek? Ik kom er niet uit met mezelf. Is het dan puur de gewoonte die je naar de kerk laat gaan? Net zoals je drie keer op een dag moet eten? Maar dat heeft een functie, want door de voedingsstoffen die je binnen krijgt blijf je energiek. Bepaald energiek of enthousiast heeft de dienst me niet gemaakt. Moet ik misschien met een andere insteek naar de kerk gaan? Niet om er iets te halen, maar om er iets te brengen? Maar wat dan? Ik parkeer mijn gedachten over de kerk. Vanmiddag ga ik lekker in m’n boek lezen en hier en daar wat opruimen. Er komen vast nog genoeg zondagen om er verder over na te denken.

Zo zijn onze manieren


En dan kom ik op facebook een boek tegen: 'Zo zijn onze manieren' (Frank Viola). De omschrijving van het boek trekt me wel: 

Heb jij je wel eens afgevraagd waarom we op zondag in de kerk doen wat we doen? Waarom trekken we zondagse kleren aan? Waarom is die preek zo belangrijk? Waar komen kerktorens, kerkbanken, kansels en koren vandaan? Waar in de Bijbel heeft God ons bevolen op deze wijze bij elkaar te komen?

Het lijkt me een leuk boek om op de huiskring van de kerk te bespreken. Maar helaas... er wordt een andere keus gemaakt. Geen probleem, ik schaf het zelf aan en ga het lezen. Al tijdens de inleiding ben ik meteen nieuwsgierig naar het vervolg van het boek, namelijk hoe gemeente zijn dan wel bedoeld is en hoe je dat kan vormgeven. Maar voor nu ben ik vooral nieuwsgierig naar wat de auteur te zeggen heeft over hoe we onze hedendaagse kerk vorm hebben gegeven. 

Ik lees de eerste twee hoofdstukken in één adem uit. Ik ga geen samenvatting geven van het boek (daar zou ik het tekort mee doen) maar een paar dingen die ik opvallend vind wil ik noemen: 

  • Het oude Jodendom draaide om drie elementen: de tempel, het priesterschap en het offer. Toen Jezus kwam, maakte Hij aan alle drie een einde, omdat Hij van alle drie de vervulling was. Hij is de tempel die tot uitdrukking komt in een nieuw en levend huis dat 'zonder handen' is gemaakt van levende stenen. Hij is de priester die een nieuw priesterschap heeft ingesteld. En Hij is het volmaakte en voltooide offer. (Pag. 50)
  • Nergens in het Nieuwe Testament vinden we de termen 'kerk (ekklesia), tempel of huis van God' met betrekking tot een gebouw. In elk van de 114 gevallen dat het woord ekklesia wordt gebruikt, heeft het betrekking op een verzameling mensen. (Pag. 52)
  • Sinds Christus is opgestaan, zijn wij - de christenen- de tempel van God. (Pag. 54)
  • Tot het jaar 300 (ongeveer) kwamen christen samen in huizen. Naarmate de gemeenschappen groeiden werden hun huizen aangepast. Er werden grotere woonkamers gecreëerd waardoor ongeveer 70 mensen in huis terecht konden. (Pag. 56)
  • Een kerkgebouw is niet ontworpen voor vertrouwde omgang of gemeenschap met elkaar... De banken of stoelen staan zo dat ze naar de kansel opkijken...Het maakt functionerende christenen tot tribuneklanten die alleen zitten en consumeren...De architectuur benadrukt de gemeenschap tussen God en Zijn volk via de voorganger! (Pag. 86)
  • Er bestaat geen greintje Bijbelse onderbouwing voor het kerkgebouw. Toch betalen veel christenen elk jaar veel geld om hun stenen en beton te heiligen. Daarmee houden ze een kunstmatige setting in stand die hen passief maakt en hen belemmert om op een natuurlijke en persoonlijke manier met andere gelovigen om te gaan. (Pag. 88)

Kritiek


De komende tijd hoop ik verder te lezen in het boek en een serie blogs te schrijven waarvan deze de eerste is. Niet om de bestaande kerken af te branden of om ongezouten kritiek te leveren. Dat is te makkelijk en breekt alleen maar af. Ik wil graag antwoorden krijgen op mijn vragen en hoop dat ik in mijn leven een echt onderdeel mag zijn van de kerk. Een deel van het lichaam van Christus dat Hem vertegenwoordigt op aarde. 

Het menselijk lichaam is één geheel, maar het bestaat uit veel delen. 
En al die verschillende delen vormen samen dat ene lichaam. 
Net zo vormen wij samen één lichaam, want we horen allemaal bij Christus.... 
Zo is het ook met jullie. 
Jullie vormen samen één kerk, ieder van jullie hoort erbij. 
Want jullie horen allemaal bij Christus
(1 Kor. 12:12 en 27)

2 opmerkingen:

  1. Hoi Judith,
    Ik heb na het lezen van je eerste blog heb ik gelijk dit boek op m'n verlanglijstje gezet en gelukkig was de Sint zo vrij hem kado te doen. :)
    Ik heb het hoofdstuk over het kerkgebouw net uit en het fascineert me waar we nu staan als kerk en hoe we hier zijn aangekomen zo gaande de tijd. En dit is pas het begin... ��
    Dank voor je inspirerende blog! Ik ga zo snel mogelijk verder lezen!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Gaaf om te lezen Peter dat mijn blog blijkbaar prikkelend heeft gewerkt! Ik ben benieuwd wat je van het boek vindt, en moedig je aan om ook het vervolg te lezen als je zover bent! Want dat gaat veel meer over 'hoe dan wel...'.

    Hartelijke groet!

    BeantwoordenVerwijderen