woensdag 15 november 2017

Moed nodig?

Ben je een knecht van je angst of een koning van je verlangen? Een zinnetje uit het boekje ‘Durf te leven’ van Mirjam van der Vegt. Toen Mirjam een paar jaar geleden tijdens een conferentie waar ik mocht spreken dit boek presenteerde sprak ze deze woorden uit. Ik noteerde ze in mijn schrift. Onnodig, want op de één of andere manier werd dit zinnetje opgeslagen op de harde schijf van mijn hart.

Ik weet niet hoe het met jou is, maar ik ben regelmatig een knecht van mijn angst. Als je mij volgt op facebook dan lijk ik misschien heel wat. Altijd in voor een grap, meestal opgewekt en positief gestemd, bemoedigend, gelovig, kritisch, bevlogen en enthousiast. En nee, dat is geen schone schijn, want dat is helemaal zoals ik ben. Maar, soms, of af en toe, misschien wel regelmatig, is er ook een andere kant. Een angstige kant, een ‘ik’ die bang is om te falen, om niet aardig gevonden te worden, om gezichtsverlies te lijden, om anderen teleur te stellen.

‘Dat kind’


Een voorbeeld uit mijn eigen leven. Ik heb intervisie met een groepje medestudenten. Eén van hen is een paar weken geleden vader geworden. Hij en zijn vrouw volgen beiden de opleiding en we zitten bij elkaar in de groep. ‘Volgend weekend nemen we de baby mee. Een experiment, kijken of dat bevalt.’ Ik zeg niks maar voel van alles. Ik bouw mijn leven zorgvuldig om baby’s heen. Ga alleen in de hoogst noodzakelijke gevallen op kraamvisite, vermijd gelegenheden waar ik wat met baby’s moet, zal me nooit beschikbaar stellen als crèchemedewerker en dat soort dingen. Heel soms vind ik het fijn om even met zo’n klein, kwetsbaar mensje te knuffelen, de vingertjes te bewonderen, het lekkere babyluchtje te ruiken en te genieten van het bijzondere contact zonder woorden met zo’n mini-mensje. Maar dan wil ik er zelf voor kunnen kiezen.

Ik rijd naar huis en denk erover na. Wat vind ik ervan dat ze de baby meenemen naar het studieweekend? Ik vind het niet fijn geloof ik. Ik heb plaatjes in mijn hoofd van een voedende moeder in de kring, een aandacht trekkende baby, iedereen die vol bewondering boven de kinderwagen hangt, de ‘aaaaahhhs en ooohhhhhhs’ omdat de schattigheid eraf straalt en ik voel me nu al leeg. Zij wel, ik niet.

‘Maar dat is egoïstisch’, spreek ik mezelf streng toe. ‘Je moet blij voor hen zijn en ze hun geluk gunnen. Je moet je niet zo aanstellen dame, kom op, je bent 43 jaar en je hebt genoeg gehuild om je ongewenste kinderloosheid. Dat moet nu wel eens klaar zijn.’ Ik schud alle gedachten van me af, zet de muziek harder en rijd naar huis.

Het weekend erna is het studieweekend. Ik ben vroeg en heb al een plekje in de kring opgezocht. Ik zit met m’n beker koffie te kijken naar iedereen die binnenkomt. ‘Hé, wat leuk! Freek en Willeke hebben de baby bij zich!’ hoor ik een medestudent zeggen. ‘Ik weet niet of ik dat leuk vind’, zeg ik hardop. Ik zet me schrap. Ik zit vastgeplakt aan mijn stoel en terwijl een aantal groepsgenoten hen feliciteren en een blik in de kinderwagen werpen voel ik me ongemakkelijk.

Als we een openingsrondje doen, ben ik vrijwel meteen aan de beurt. Ik twijfel nog een fractie van een seconde en dan gooi ik het er toch maar uit. ‘Ik vind het gewoon super ingewikkeld dat jullie ‘dat kind’ mee genomen hebben!’ zeg ik al huilend, en mijn hele verhaal, alle afwegingen en gedachten komen eruit. Doodsbang wat iedereen ervan vindt en denkt en ergens ook bang om Freek en Willeke te kwetsen. Het lucht echter vooral op, we kunnen er daarna gewoon over praten, niemand wordt boos of is teleurgesteld in mij en sterker nog: mensen zeggen dat ze blij zijn dat ik het deel, zodat ze weten hoe het voor mij is. Ik krijg later op de dag van iemand een compliment als hij zegt dat ik een voorbeeld ben in het bespreekbaar maken van wat er in je leeft.

De lading van de aanwezigheid van ‘dat kind’ is er voor mij meteen af en ik heb er verder helemaal geen last van dat het kleine mannetje erbij is. Af en toe wordt er gegrapt over ‘dat kind’. Ik kan het prima hebben.

Angst belemmert


Mijn angst voor wat anderen van mij zullen vinden, mijn angst om afgewezen, voor gek verklaard of buitengesloten te worden, angst om een meningsverschil te hebben, heeft mij jarenlang in een bepaalde rol geduwd. De rol van behulpzame, meelevende, empathische, snelle, ijverige, gelovige en enthousiaste vrouw. Dat ben ik ook, zeker wel. Ik ben echter in de loop van mijn leven gaan geloven dat mensen mij alleen maar accepteren als ik dat deel van mezelf laat zien. Als die andere kant tevoorschijn komt, dan raak ik vast mensen kwijt.

Angst voor relatieverlies, zoals we dat zo mooi noemen. Die angst belemmert mij om mezelf te zijn. Om echt, transparant, puur te zijn. Want als mensen toch eens zouden weten wat ik écht denk en voel... dan zouden ze van me wegrennen.

Zolang ik me laat leiden door angst voor relatieverlies zit ik gevangen in mezelf. Moet ik altijd afwegingen maken in wat ik wel en niet zeg, is het moeilijk om grenzen aan te geven en nee te zeggen en moet ik het iedereen vooral maar naar de zin maken. Ik word geremd om voluit te leven en... ik laat me niet kennen!

(En nee, ik bedoel niet dat je alles altijd maar ongenuanceerd en ongezouten over anderen heen moet gieten en je mening moet geven. Natuurlijk mag je afwegen en rekening houden met anderen en hun gevoelens.)

Verlangen


De belangrijkste waarden in mijn leven zijn openheid, puur zijn en kwetsbaar zijn. Ik verlang ernaar een vrouw te zijn waar mensen van op aan kunnen. Waar mensen op kunnen leunen, maar die hen ook aanspoort op eigen benen te gaan staan. Een krachtige vrouw die ook pijn kan voelen en verdragen. Een vrouw die opkomt voor hen die onrecht is aangedaan of lijden aan dit leven, maar ook een vrouw die kan ontvangen omdat ik ook troost en begrip nodig heb als ik het moeilijk heb. Een vrouw die grenzeloos enthousiast is, maar die ook nee kan zeggen en grenzen heeft. Een vrouw die net zoveel van zichzelf houdt als van anderen. 

Als ik me me laat leiden door mijn angst voor wat mensen over mij zouden kunnen denken, dan zal ik de vrouw van mijn verlangen niet worden. Dus de vraag is wat het zwaarst weegt: Mijn verlangen of de angst.

Hoe groter mijn verlangen is om die vrouw-uit-één-stuk te worden, des te minder mijn angst te vertellen heeft. Hij is er nog wel, want het is een oude vriend die me in vroeger tijden ook geholpen heeft. Maar hij heeft minder te zeggen. Pas geleden hoorde ik een mooie uitspraak: Als je moed nodig hebt, kijk dan naar je verlangen, in plaats van naar je angst.

Moed


Ik weet niet waar jij naar verlangt en waar je door tegengehouden wordt, wat jouw angsten zijn. Misschien wil je een andere baan of een studie gaan volgen maar laat je je belemmeren door de angst dat het je toch niet gaat lukken. Wil je een reis maken maar durf je niet te vliegen. Wil je een boek schrijven maar laat je je weerhouden door de angst dat je geen uitgever kunt vinden. Wil je een vrouwen- of moedergroep beginnen, of een lotgenotengroep, maar durf je niet, want wie ben jij? Wil je een bedrijf beginnen, of een project opzetten, of wil je van je hobby je werk maken, maar blijf je steken bij de leeuwen en beren.

Ben jij een koning van je verlangen of een knecht van je angst?

Wil je iets écht anders gaan doen in je leven dan heb je moed nodig. En moed krijg je als je je verlangen de baas laat zijn over je angst.

Jozua


Van de week deed ik een testje op internet. Aan de hand van een aantal vragen kwam eruit dat ik het meest op ‘Jozua’ uit de Bijbel lijk. Ik vond het een prachtige vergelijking want Jozua is wat mij betreft één van de meest moedige mensen uit de Bijbel.

Als Mozes twaalf verspieders naar Kanaän stuurt om te kijken of het land kan worden ingenomen is Jozua één van de twee die niet kijkt naar de reuzen die er in het land wonen. Hij kijkt niet naar hoe sterk de mensen zijn, hoe ommuurd de steden zijn en wat voor onmogelijke missie het is. Hij laat zich leiden door het verlangen naar het beloofde land. Het verlangen dat overeen kwam met Gods belofte. Hij zegt:


‘Het land waar wij geweest zijn, is een prachtig land. Er is genoeg te eten voor iedereen, meer dan genoeg. Als de Heer goed voor ons is, zal hij ons erheen brengen en het land aan ons geven. Maar dan moeten jullie je niet tegen de Heer verzetten. Jullie moeten niet bang zijn voor de inwoners van Kanaän. We kunnen hen makkelijk verslaan. Want zij hebben niemand die hen beschermt, en wij wel. De Heer zal ons helpen. Wees dus niet bang.’ (Numeri 14:7-9 BGT)

De houding van Jozua werd beloond. Hij mocht het volk Israël het land Kanaän binnenbrengen. Hij werd als leider aangesteld over het volk. En weet je wat ik zo gaaf vind? Dat God zelf Jozua bemoedigt. Hij zegt tot drie keer toe tegen hem als hij aan het begin staat van zijn carrière als leider:

‘Wees (zeer) sterk en moedig!’ (Jozua 1:6,7 en 18)

Als jouw verlangens oprecht zijn en overeenkomstig Gods hart, dan mag je de baas worden over je angsten en de woorden die God tot Jozua sprak tot je nemen: Wees sterk en moedig! Zoals ook in spreuken 29:25 staat:

Je hoeft niet bang te zijn voor andere mensen. Vertrouw op de Heer, dan ben je veilig.

Ben jij een koning van je verlangen of een knecht van je angst? Ik wens je veel moed toe!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten